Na een periode van 10 jaar als vaste buitenfirmamedewerker ben ik, Ybo Brouwer, alweer bijna 16 jaar in vaste dienst van de Noord West Ziekenhuisgroep als medewerker bij afdeling Techniek & Service.
Het voordeel van mijn mooie beroep is dat ik aan de elektrische installaties van het gebouw en wat er aan vast zit geknoopt mag sleutelen. Soms uit hoofde van nieuwe aanleg of sloop, vaak gewoon om de boel werkende te houden. De renovatiegekte in het gebouwencomplex van de afgelopen jaren was koren op mijn artistieke molen, aangezien daarbij voor mij zeer bruikbare materialen vrijkwamen die ik op allerhande manieren toe kon gaan passen.
Ik vind het leuk om materialen en onderdelen die soms totaal niets met elkaar te maken hebben te combineren tot een werkend geheel, en daarom bleef het verzamelen niet beperkt tot alleen elektrotechnische onderdelen.
Eind 1998 had ik genoeg materiaal overgehouden (ondanks andere creaties) en verzameld om eens iets totaal nieuws te gaan bouwen, met voor mijn doen grote proporties, namelijk een beeld van een wezen dat bijna 2 meter hoog zou worden.





 
Het zou een half machinaal, half organisch aandoend wezen worden, staande op 2 benen, in bezit zijnde van 2 armen, een hoofd, en twee vleugels.
Verder om de hele boel wat op te vrolijken wat knipperende lampjes op het lijf, een hoofd wat heen en weer kan kijken en wat roterende mesjes op de arm.
Als basis voor het hoofd gebruikte ik een oude schedel waar ik de ontbrekende onderdelen van verving door allerhande materialen.
Toen de grove omtrekken van de schedel gereed waren ging ik beginnen met de bouw van het dragende skelet.
Als eerste maakte ik de bewegende nek, gemaakt van een stuuronderdeel van een oude fiets vast aan een ruggengraat gemaakt van metalen montagerails.
 
 
 

Vervolgens moest ik een soort van bekken zien te creëren om de twee benen aan vast te kunnen maken. Ik deed dat door twee ronde buizen van ongelijke lengte onderaan de ruggengraat te monteren, met de kortste buis onder, zo werd het een echt basis-bekken, zowel in aanzicht als in uitvoering.
Toen kwam mijn eerste echte grote probleem; hoe een gelijk paar benen te construeren waar een gestalte van bijna twee meter hoog stabiel op kan blijven staan.
Mijn oplossing was simpel; laat het gevaarte een beetje voorover gehurkt staan, zodat het uitsteekt aan weerszijden van de (grote) voeten.


 
De ietwat geknikte benen heb ik gemaakt van ronde buizen, naar bekend model.
Een 'knie', twee buizen boven en twee buizen onder en voeten gemaakt van dezelfde soort rail als de ruggegraat.
Dwars door elk been monteerde ik een dragende buis voor het gewicht, die van voet tot bekkenaansluiting liep, en die ik aan alle andere vastschroefde zodra hun positie goed was.
Met koppelingen kon ik de benen vast- en losmaken van het bekken.
Deze buizen en koppelingen waren van een zeer oude partij stellagemateriaal waar men constructies rond de ziekenhuisbedden van bouwde voor tractiegewichten etc.


 

Over los- en vastmaken gesproken; het leek mij al voor ik aan het lijf begon nuttig om er voor te zorgen dat het geheel ook door de deur van mijn werkplaats vervoerd kon worden, dus ik besloot dat het hoofd, armen, benen en de vleugels zo gemaakt moesten worden dat ze makkelijk los te nemen waren.
Nu het skelet uit zichzelf kon staan werd het een stuk makkelijker om aan te werken.
De armen (de één gemaakt van een oude bureaulamp-arm, de andere van één of ander vaag medisch toestel wat zijn langste tijd had gehad), kon ik door middel van een beugelconstructie (een soort schouders) aan de ruggengraat monteren.

 

De kortste arm zou de hand en de roterende mesjes krijgen, de langste arm een soort pistool waar ik een blacklight-spaarlamp in wilde verwerken.
Vervolgens bouwde ik van metalen ophangbeugels voor ronde ventilatiekanalen en een beschermraster voor tl-armaturen (een soort opgerekt en platgeslagen metalen afdruiprek) de borstkas, die ik van voren openliet en van boven bij de schouders ook open kon maken.
Dit deed ik met het oog op alle elektrische besturingsonderdelen die ik nog in de romp wilde bouwen.

 

 
 

Van te voren maakte ik ook nog een rail vast die dwars door de romp liep en er nog een heel eind van onderen uitstak, dit voor het wormvormige onderlijf wat ik had bedacht.
Ik had namelijk nog een aantal oude halve bolvormige lampenkappen rondslingeren en het leek me de perfecte oplossing, gezien hun lichte gewicht en ideale vorm.
De opbouw van het stalen skelet begon nu zijn eind te naderen en ik begon langzaam al het accent te verleggen naar de aankleding ervan.

Bij de bouw van het stalen skelet was mijn werkplaats bezaaid met schroot, bouten en moeren (ik kon toen nog niet lassen, dus alles moest geschroefd worden), nu begon dit plaats te maken voor allerhande zaken zoals elektrotechnisch- , isolatie- en overbodig medisch materiaal.

 
Het object had ik inmiddels al een naam gegeven; 'ScrapZ', verwijzend naar zijn schroot- en afvalorigine.
Het eerste deel van de aankleding hield in dat ik het skelet van zijn elektrische installatie ging voorzien. Hierdoor zou zijn hoofd straks kunnen draaien, lampjes op zijn lijf gaan branden en nog meer van al dat fraais.

Het slimme aan dit object is dat de schakeling pas begint te lopen zodra het beweging registreert, de rest van de tijd licht het beeld zichzelf met een paar lampjes aan die continue branden en blijft het hoofd stil staan.
 

 

 


 

Maar goed, na de situatie waarin de elektrische installatie overeenkomsten begon te vertonen met iets wat gereed lijkt te zijn, werd het tijd voor de rest van de aankleding.
Deze fase van de aankleding is het meest tijdrovende gedeelte geworden van het geheel. Dit komt deels omdat ik veel tijd besteedde aan het ter plekke bedenken van waar het uit zou moeten gaan bestaan, deels vanwege mijn perfectionistische drang om het er perfect uit te laten zien terwijl iets toch stevig moest zijn.

 

 

De buitenkant van ScrapZ bestaat uit te veel onderdelen en is te divers om ze allemaal op te noemen, dus dat laat ik bij deze maar. Wat wel een ontzettende impact op me heeft gehad is dat ik voor het eerst met vrolijke KLEUREN ging werken, ik notabene, die weinig anders werkte als met ZWART.
Met ScrapZ begon er een nieuwe episode van metallic-kleurtjes, die ik overigens halverwege nog inderhaast op moest gaan kopen bij diverse winkeltjes want, hoe kan het ook zo zijn, de soort die ik gebruikte werd niet meer door de fabrikant gemaakt.
Maar goed, de aankleding werd door mijn persoon aan het skelet vastgelijmd en met purschuim bewerkt, wat overigens beter is te manipuleren (als het aan het uitharden is) dan ik altijd gedacht had.

 

Vervolgens werd het tijd om te gaan verven en dat heb ik geweten ook.
Het gedeelte wat geverfd moest worden bestond voornamelijk uit purschuim en omdat het oppervlak daarvan heel poreus en bobbelig was, zat er voor mij niets anders op dan dat met een lief klein acrylverfkwastje te doen voor een optimaal resultaat.
Elk bolletje en uitstulpinkje verfde ik zorgvuldig langs de randen zonder iets anders te raken, ervoor wakend niet te morsen op de talloze onderdelen die ik 'naturel' wilde houden.

Deze werkwijze zorgde ervoor dat ik per been ongeveer een maand zoet was en ik was er na afloop dan ook goed zat van, maar toch zeer tevreden over het eindresultaat.

 

 

 

Na een welverdiende pauze van een aantal weken was het tijd om aan de vleugels te gaan beginnen, ik had inmiddels van een vriend twee oude tekentafelarmen gekregen, die ik voor dat doel toe wilde gaan passen.


Maar ik bedacht me dat het leuk zou zijn, om het luchtvaartwaardige nog beter over te laten komen, als er een 'straalmotorbackpack' op zijn rug zou zitten en al spoedig had ik de ideale bouwspullen bij elkaar gevonden. Twee bochtstukken van het buizenpostsysteem, twee antieke zusteroproeplampjes, een oude stofzuigerslang, een buitenlamp, en van buiten het huis vijf koeienhoorns.

 

 

 

Na een maand ofzo, was het straalpakket gereed en waren de vleugels aan de beurt.
Als ik me ergens op verkeken heb in dit project dan waren het de vleugels wel.
Omdat ik ze inklapbaar wilde maken zat ik met het probleem van delen die in harmonie moesten kunnen bewegen zonder dat het éne onderdeel het andere stuk zou trekken.
Verder was er nog de materiaalkeuzeproblematiek aangezien ik rekening moest houden met het gewicht en de stabiliteit van 'ScrapZ'.
Een oplossing met waterleidingbuizen en onderdelen van een oude glasvezelkabel maakte dat ik vleugelribben kon maken die stevig genoeg waren en waar het inmiddels aangeschafte doek op vastgeklemd kon worden.

 

 

Maar eerst zaagde ik de poten van een ronde tafel af en verving die voor wielen. Dit zou het plateau worden waar ScrapZ op zou komen te staan.
Op en onder de tafel monteerde ik de stroomaansluitpunten op een artistiek verantwoorde manier. Verstevigingsrails onder de tafel moest in de toekomst voorkomen dat het blad door zou gaan zakken door het gewicht van het ScrapZ.
Toen was het moment aangebroken om te kijken of de methode die ik had bedacht om het doek te bevestigen op het vleugelspant zou werken. En zowaar, het bleef keurig netjes zitten, alleen het inklappen van de vleugels ging niet zo goed.
De oplossing was even simpel als doeltreffend, ik sneed uit de losse pols kleine inkepingen in het doek zodat het een beetje kon rekken, en bracht zo ook een soort brekende tekening aan.

 

 

 

 

Na het schilderen van de vleugels brak een raar moment aan: na bijna twee jaar al mijn vrije tijd in dit project te hebben gestoken was ik klaar met bouwen.

 



 

 

 

ScrapZ is te koop

info: an@annn.nl